De eerste verdedigingswerken

Voor de eerste verdedigingswerken moeten we weer even terug in de geschiedenis en wel naar de vijftiende eeuw. Diverse steden aan de Noord- en Zuiderzee hadden toen regelmatig te lijden van plunderingen door zeerovers. Het gebeurde zelfs dat kapers ligplaats kozen in het Marsdiep en daar in opwachting lagen om de volgeladen schepen die naar de Zuiderzee voeren te plunderen.

Om hier een einde aan te maken, maar ook om de dreiging van een landing op de Noord-Hollandse kust door de Spanjaarden te weerstaan, werden er schansen op Huisduinen en ten westen van het huidige Nieuwediep opgeworpen. In 1673 waren het de Engelsen die het op de kust bij Huisduinen hadden gemunt, echter zij werden afgeslagen door admiraal de Ruyter in de roemruchte "Slag bij Kijkduin". In die zelfde tijd werden er op diverse plaatsen aan de stranden en dijken, batterijen aangelegd. De meeste werden opgeworpen van het zand dat in ruime mate voorhanden was. Door het spel van water en wind zijn zij niet lang in stand gebleven.
Er zijn diverse perioden geweest waarbij de aanleg van verdedigingswerken in de belangstelling stond. Direct na de slag bij Doggersbank (1781), gedurende de Vierde Engelse Zeeoorlog, werden batterijen aangelegd om de kustlijn te beschermen. Deze werken waren noodzakelijk omdat het Nieuwediep als oorlogshaven was aangewezen. Toen de kielplaats "Het Nieuwe Werk" klaar was (in 1792) werden de bestaande batterijen langs de kustlijn verbeterd. Na de landing van 1799 door de Engelsen en de Russen, die tussen Den Helder en Callantsoog aan land kwamen en Den Helder in de rug aanvielen, werd ingezien dat men de oorlogshaven ook landinwaarts moest verdedigen. De directeur der maritieme werken, J. Blanken, ontwierp een plan voor de aanleg van een drietal forten. Door tekorten in financiën en middelen ging het niet door. Het enige dat er gebeurde was dat er in 1803 om Oud Den Helder een omwalling werd aangelegd.

In 1807 bracht Koning Lodewijk Bonaparte een bezoek aan Den Helder en liet een ontwerp maken om van Den Helder het grootste arsenaal, de grootste werf en de beste oorlogshaven van het Koninkrijk te maken. Den Helder moest onoverwinnelijk worden, zowel aan de land- als aan de zeezijde. Het bleef echter wederom alleen bij plannen. Na de inlijving van Holland bij het Franse Keizerrijk in 1810, begon men met de bouw van de fortificatie gordel. Deze loopt van het fort Erfprins naar het Nieuwe Werk (= het huidige fort Oostoever). Een andere naam voor deze gordel, met een lengte van 6 kilometer, is ook wel de Linie.

In oktober 1811 bracht Napoleon een bezoek aan Den Helder, hij was zeer verbaast over de gunstige ligging van de haven en de mogelijkheden voor een onneembare vesting. Hij liet daarom een straat in Parijs "Rue du Helder" noemen. Het fort aan de oostzijde van de gordel zou Dugommier gaan heten en bestond uit verzwaarde wallen met geschut. Het werd

gebouwd op de bestaande plaats van het Nieuwe Werk. Het fort had zijn naam te danken aan een gesneuvelde Fransman.

Toen Napoleon op 18 oktober 1813 de slag bij Leipzig verloren had, was hij genoodzaakt zijn troepen uit Holland terug te roepen. Overal in het land ontwaakte nu de moed om het Franse juk af te schudden. Alleen Den Helder bleef nog bezet, omdat het nagenoeg onneembaar was geworden. Tijdens deze periode werd het fort Dugommier gebruikt als afmeerplaats voor kruitschepen.
Contact ‌opnemen 
Heeft u ideeën voor de wijk, wilt u iets organiseren of onder de aandacht brengen bij de gemeente? Vul het contactformulier in of neem contact op met één van de  bestuursleden.
Contactformulier
Deze website is gesponsord door: